'Niet elk kind redt het op een normale basisschool'

vrijdag 06 juli 2007 13:42

Het streven om zorgkinderen te integreren met gewone is een illusie gebleken. Een artikel van de hand van Ton Monasso, voorzitter Jonge Democraten, en Gerda Visser-Wijnveen, Politiek Commisaris Onderwijs van PerspectieF, ChristenUniejongeren

Onder de titel ’Weer Samen Naar School’ is sinds 1991 beleid gevoerd om basisscholen in staat te stellen zelf extra aandacht en zorg te geven aan alle leerlingen die dat nodig hebben. Dit om te zorgen dat leerlingen die anders naar het speciaal basisonderwijs zouden gaan, op een reguliere basisschool kunnen blijven.

Dit systeem, waarbij integratie het kernwoord is, was erop gericht om ’overbezetting’ van het speciaal onderwijs tegen te gaan. Dat was hard nodig, want het percentage leerlingen dat speciaal onderwijs volgde, liep in sommige regio’s op tot 11 procent. Helaas is dit beleid te ver doorgeslagen. De criteria voor toegang tot het speciaal onderwijs zijn zó strikt, dat de kans dat een leerling die maar met moeite op een normale basisschool kan functioneren, een ’entreebewijs’ voor het speciaal onderwijs krijgt heel klein is. Geheel in de geest van ’Weer Samen Naar School’ wordt er dan ook steeds vaker geprobeerd een oplossing binnen een reguliere school te vinden.


In de praktijk blijkt dat op veel scholen leerlingen zitten die onvoldoende zorg en begeleiding kunnen krijgen op een reguliere school, omdat de deskundigheid en extra menskracht gewoonweg ontbreekt. De integratie van zoveel mogelijk zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs gebeurde officieel enkel uit pedagogische overwegingen. In werkelijkheid speelde ook een bezuinigingsmotief mee. Het speciaal onderwijs was al jaren ’te duur’. Voor de begeleiding van een kind op een basisschool is veel minder geld beschikbaar dan er zou zijn uitgetrokken voor het speciaal onderwijs. Er is echter niet alleen een financieel probleem. Van reguliere basisscholen wordt verwacht dat ze zorgleerlingen aankunnen, terwijl ze al een klas vol met leerlingen hebben.

Een rugzakje met geld om af en toe een autistische leerling uit de klas te halen voor de ambulante begeleiding, lijkt mooi. In de praktijk betekent dit echter dat de leerling, een paar uur per week uitgezonderd, het grootste deel van de tijd gewoon in de klas zit. Docenten hebben een enorme expertise nodig om al hun (zorg)leerlingen adequaat onderwijs te kunnen geven. Expertise die in het speciaal onderwijs ruimschoots aanwezig is, maar daar langzaam uit weg lijkt te ebben. Het wordt tijd dat de politiek inziet dat zorg op maat op een reguliere school niet altijd haalbaar is. En dat het daar waar het wel kan, een kostbare zaak is.

Wanneer een school niet kan voldoen aan de behoeften van een leerling, wordt het een onhoudbare situatie, niet alleen voor de leerling, maar ook voor de leerkracht en de andere leerlingen. Het gevolg is dat we te maken hebben met een nieuw fenomeen: thuiszitters. Dat zijn leerlingen die niet terecht kunnen in het speciaal onderwijs en op een reguliere school niet te handhaven zijn. Dit toont waarom het speciaal basisonderwijs zo belangrijk is: niet iedereen redt het op een normale basisschool.

Weer Samen Naar School klinkt goed, maar werkt niet voor alle leerlingen. Het ministerie moet daarom weer ruimte creëren op het speciaal basisonderwijs, de toegangsbarrières verminderen en de procedures versnellen. Tegelijk moeten de budgetten voor zorgleerlingen in het reguliere basisonderwijs naar een reëel niveau worden gebracht. Iedere leerling heeft immers recht op onderwijs dat het beste bij hem past!

Bron: Trouw, 30 juni 2007

« Terug

Reacties op ''Niet elk kind redt het op een normale basisschool''

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2007

november

oktober

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari