Waarom fouten maken zo belangrijk is

the-hague-890698_960_720.jpg
Door Sam van Egmond op 18 februari 2023 om 15:00

Waarom fouten maken zo belangrijk is

De Nederlandse politiek wordt steeds feller en intenser. Waar er tussen de jaren 1919 en 1959 maar elf moties van wantrouwen tegen een bewindspersoon of regering werden ingediend, zijn dat er na 2000 al ruim meer dan honderd. De toename van het felle debat wordt vaak de ‘afrekencultuur’ genoemd. Dat is een cultuur waarin de overheid foutloos en altijd integer behoort te zijn. Alleen al wanneer er wordt vermeend dat de overheid in de fout is gegaan, moeten er volgens de samenleving al koppen rollen. Dit is een zorgelijke ontwikkeling en dit draagt bij aan de destabilisering van het nationale openbare bestuur. De steeds gevoeligere samenleving en media dragen bij aan die afrekencultuur en doen af aan hetgeen waar een goed openbaar bestuur bij gebaat is: fouten maken en daar van leren.

Het is 1981 als Ronald Reagen in zijn inauguratie speech de legendarische woorden “Government is not the solution to our problem. Government is the problem.” uitspreekt. Het is een reactie op het Amerikaanse overheidsfalen tijdens de dubbele oliecrises in de jaren 70 van de vorige eeuw i. Er ontstaat in het land een groeiend geloof in het onvermogen van de overheid om (inter)nationale vraagstukken op te lossen. De reactie destijds van de politiek op deze ontwikkeling zijn het neoliberalisme en New Public Management. Deze twee stromingen liggen in het verlengde van het teleurgestelde gedachtegoed over de overheid en pleiten voor meer marktwerking binnen sociale vraagstukken ii. Er heerste een overtuiging binnen deze ideologieën dat de markt efficiënter kon handelen dan de staat en dat zo publieke goederen beter aangeboden konden worden. Vanaf de jaren 70 werden deze stromingen steeds populairder en het zorgde voor economische successen wereldwijd. Met onder andere Margaret Thatcher als policy entrepreneur gingen steeds meer landen de overheden decentraliseren en publieke zaken vaker privaat aanpakken iii. Ook Nederland moest er onder premier Lubbers aan geloven. Een economisch efficiënter en effectiever beleid is immers hetgeen wat elke staat wil, toch?

Ja, de economische groei ter navolging van New Public Management en het neoliberalisme was ongenaakbaar. Zeker toen er richting de jaren 90 steeds meer liberale democratieën wereldwijd bijkwamen en toen in 1991 de Sovjet-Unie viel, waren het in het neoliberale Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hoogtijdagen. De wereldwijd bekende filosoof Francis Fukuyama schreef zelfs een boek getiteld ‘The End Of History’ waarin hij beredeneerde dat de VS de historische eindstreep had behaald wat betreft menselijke, sociale en politiek-bestuurlijke ontwikkeling. Als daar bovenop ook nog eens de technologische revolutie en de opkomst van massamedia bijkomen lijkt het feestje helemaal compleet. Niets bleek minder waar. Liberale democratieën zijn fragiel gebleken en Rusland is nog steeds het stoutste jongentje van de klas, maar bovenal: het neoliberalisme en New Public Management hebben repercussies.

Niet alleen mondiaal zijn er grote veranderingen geweest sinds de jaren 90, ook als we kijken naar de individuen en hun perceptie van overheidsbeleid zijn er trends te signaleren. De eerste verandering is zo een gevolg van New Public Management. Doordat de stroming steeds meer publieke taken verplaatste van de overheid naar de markt is men haar waardering voor de overheid gaan verliezen iv. Het is verklaarbaar dat de samenleving haar vertrouwen in de overheid verliest als evident blijkt dat de markt sociale vraagstukken beter kan oplossen, maar dat komt voort uit een te eenzijdig beeld. De Amerikaanse overheid gaf immers een aantal taken uit handen, maar het overgrote deel van de publieke taken konden niet uitgevoerd worden zonder inbreng van de staat v. Echter had de overheid niet een dermate grote vinger in de pap dat de toenmalige beleidssuccessen toegekend konden worden aan de overheid. De overheid kreeg destijds dus niet de erkenning die zij verdiende en het vertrouwen in haar toegevoegde waarde kelderde daardoor.

Verder, de ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan de intensivering van de maatschappij. De opkomst van massamedia en de technologische revolutie hebben hun uitwerkingen op hoe de burger reageert op overheidshandelen. Door dat de moderne burger steeds meer vraagt van de overheid, maar ook steeds kritischer wordt ontstaan er vaker disputen tussen beide partijen vi. De burger wordt vergeleken met een bungee-jumper: ze wil van een klif naar beneden springen in alle vrijheid en met alle risico’s van dien, maar vervolgens behoort het touw de overheid haar te redden. De burger ziet hierin de overheid als een institutie die geen fouten mag maken en dus onfeilbaar moet zijn. Deze ontwikkeling leidt tot een fellere reactie van burgers en media op overheidsfalen. De druk die de media vervolgens op de politiek zet om alle incidenten te ontlopen zorgt binnen de ambtenarij voor een angstcultuur om fouten te maken vii. Ook leidt incident-gedreven media en emotioneel politiek beleid tot integritisme: het fenomeen dat zich voordoet wanneer integriteit te breed geïnterpreteerd wordt en alleen bij de schijn van schendingen van integriteit de overheid al veroordeeld wordt.

Deze twee ontwikkelingen hebben een groot gevolg op het dagelijkse handelen van het openbaar bestuur in de Verenigde Staten, maar ook in Nederland viii. De ontwikkeling van het lage vertrouwen in de overheid en de intensivering van de samenleving dragen beide bij aan een afrekencultuur en daarmee aan een onveilige sfeer voor het openbare bestuur en de ambtenarij ix. Dit houdt in dat wanneer de druk vanuit de media dermate groot is om geen fouten te maken als overheid, ambtenaren zich meer gaan focussen op het verbloemen en verdedigen van fouten dan op het maken van goed beleid. Kortom: wanneer het belang van ophef ontwijken zwaarder weegt dan goed beleid maken, zullen er enkel populaire en minder duurzame beleidskeuzes worden gemaakt door het openbare bestuur. Het Nederlandse openbare bestuur gaat zich door deze ontwikkelingen dus meer richten op externe verdediging, dan op interne progressie ter navolging van de afrekencultuur x. Logischerwijs is dit een negatieve spiraal, omdat wanneer de overheid zich niet meer focust op het maken van goed beleid, het beleid slechter wordt en het vertrouwen in de overheid nog dieper zakt.

Klaarblijkelijk ligt een groot deel van het probleem dus bij de media en de druk die zij uitvoert op de overheid. Een eenvoudige oplossing zou zijn om de macht van de media in te perken om zo de druk op de overheid te verlagen, maar dat is in het licht van de verdwijnende liberale democratieën ook niet wenselijk. Een goede democratie heeft immers goede kritische media nodig, toch? Zeker, de media en dan vooral de journalistiek hebben de essentiële taak om de overheid te blijven controleren. Het grootste argument tegen het idee dat het moreel-ethische kompas te gevoelig is geworden wijst ons dan ook erop dat het niet de schuld van de media is, maar dat de media gewoon hun werk doen. Echter lopen de media vaak hun doel voorbij door te veel in te zoomen op -historisch gezien- kleine incidenten die grote gevolgen kunnen hebben voor het openbare bestuur xi. Doordat de media meer integriteitskwesties opspoort, komen er meer aan het licht en keldert het vertrouwen in de politiek. Dan is er de optie om dat niet meer te doen, maar dat is eveneens geen oplossing omdat uit onderzoek blijkt dat er bij minder onderzoek -logischerwijs- meer fouten rondom integriteit gemaakt gaan worden. Hetgeen wat de media wel te verwijten valt is dat zij bijdragen aan het verlies van waarde-creatie voor de overheid door te veel te focussen op wat fout gaat in plaats van wat goed gaat xii. Als de media een correct beeld wil geven van hoe de overheid functioneert moet zij immers niet alleen de slechte dingen benoemen, maar ook de goede.

We zien dus vandaag de dag dat de overheid ter navolging van neoliberalisme, New Public Management en intensivering van de samenleving niet meer kan rekenen op het vertrouwen van voor de jaren 70. Mondiaal, maar ook op individueel niveau is men grotendeels het geloof verloren dat de overheid probleemoplossend vermogen heeft, maar de verwachtingen zijn paradoxaal genoeg wel astronomisch gestegen. Dit is een schrijnende ontwikkeling en zorgt voor een angstcultuur binnen de ambtenarij en daarbij ook voor een negatieve spiraal. Kort gezegd: de samenleving is te gevoelig geworden en dit brengt de kwaliteit van het openbare bestuur in gevaar. Het is essentieel dat de mens en vooral de media op zichzelf reflecteren en een vollediger beeld van het overheidshandelen in kaart brengen. Want alleen dan kan er een grotere focus worden gelegd op wat er wél goed gaat binnen de overheid. Wanneer zij dit doet komt er meer vertrouwen in de overheid en kan de negatieve spiraal van de afrekencultuur worden doorbroken. Het is immers een illusie om te denken dat een effectieve overheid zonder fouten opereert. En een overheid zonder fouten kán wel, maar wie geen fouten maakt, maakt meestal niets.

Geraadpleegde literatuur

i Volkskrant (2019, 1 november). De angst moet uit de ambtenarentorens, waarschuwt bestuurskundige Paul ’t Hart. de Volkskrant. https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-angst-moet-uit-de-ambtenarentorens-waarschuwt-bestuurskundige-paul-t-hart~b7472759/

ii Bryson, J. M., Crosby, B. C. & Bloomberg, L. (2014). Public Value Governance: Moving Beyond Traditional Public Administration and the New Public Management. Public Administration Review, 74(4), 445–456. https://doi.org/10.1111/puar.12238

iii Bryson, J. M., Crosby, B. C. & Bloomberg, L. (2014). Public Value Governance: Moving Beyond Traditional Public Administration and the New Public Management. Public Administration Review, 74(4), 445–456. https://doi.org/10.1111/puar.12238

iv Compton, M. E. & t’ Hart, P. (2019). Great Policy Successes. Oxford University Press.

 

v Compton, M. E. & t’ Hart, P. (2019). Great Policy Successes. Oxford University Press.

vi Veldhuisen, A. van, & Snel, D. (2014). Integriteit in ontwikkeling. Implicaties van trends en ontwikkelingen voor de integriteit van het openbaar bestuur.

vii Veldhuisen, A. van, & Snel, D. (2014). Integriteit in ontwikkeling. Implicaties van trends en ontwikkelingen voor de integriteit van het openbaar bestuur.

viii Kolthoff, Emile. (2007). Ethics and New Public Management: Empirical Research into the Effects of Businesslike Government on Ethics and Integrity.

ix Compton, M. E. & t’ Hart, P. (2019). Great Policy Successes. Oxford University Press.

 

x Compton, M. E. & t’ Hart, P. (2019). Great Policy Successes. Oxford University Press.

xi De Graaf, G., & Huberts, L. (2011). Integriteit in het Nederlands openbaar bestuur. In Democratie doorgelicht. Het functioneren van de Nederlandse democratie.

xii Compton, M. E. & t’ Hart, P. (2019). Great Policy Successes. Oxford University Press.